Vrijwilligerswerk – of vrijwillige inzet – is werk dat je onbetaald en onverplicht verricht ten behoeve van anderen of van (de kwaliteit van) de samenleving in het algemeen, in enig georganiseerd verband.
Wat is vrijwilligerswerk?
Nederland is in Europa koploper als het om vrijwilligerswerk gaat. Ruim 5,5 miljoen Nederlanders doen vrijwilligerswerk. Het lijkt ons in de genen te zitten. Daardoor begrijpt iedereen wat vrijwilligerswerk is en wat niet. Althans, zo lijkt het. Want het is vrijwel onmogelijk om een goede omschrijving van vrijwilligerswerk te geven. Wél is men er over eens vrijwilligerswerk of vrijwillige inzet de volgende kenmerken heeft:
- het gaat om werk dat vrijwillig wordt gedaan;
- er is geen aanspraak op een financiële vergoeding;
- het vindt plaats in georganiseerd verband;
- er is sprake van een maatschappelijk doel en voor anderen: individuen, groepen of de samenleving als geheel.
Zorgen deze vier kenmerken nog niet voor een duidelijk beeld, dan worden er nog drie aanvullende voorwaarden gehanteerd:
- Het werk is in het algemeen belang of in een bepaald maatschappelijk belang.
- Het werk heeft geen winstoogmerk.
- Het werk kost de arbeidsmarkt geen banen en komt niet in de plaats van een betaalde baan.
Ook na deze aanvulling is het nog steeds mogelijk dat het niet helemaal duidelijk is wat vrijwilligerswerk nu precies is. Zo kan er ook sprake zijn van vrijwilligerswerk binnen een winstgevende onderneming (bijvoorbeeld bij een grote sportorganisatie zoals het betaalde voetbal). De Belastingdienst vindt echter dat er alléén sprake is van vrijwilligerswerk als dat plaatsvindt voor een organisatie zonder winstoogmerk, een sportvereniging of sportstichting. Oók een factor om rekening mee te houden.
Daarom hanteren wij de volgende definitie: vrijwilligerswerk – of vrijwillige inzet – is werk dat je onbetaald en onverplicht verricht ten behoeve van anderen of van (de kwaliteit van) de samenleving in het algemeen, in enig georganiseerd verband. Wat dit laatste betreft kan het gaan om vrijwilligerswerk bij een maatschappelijke organisatie (dat zijn organisaties zonder winstoogmerk, zoals stichtingen, verenigingen, buurtinitiatieven en andere non-profit instellingen) of om vrijwillige inzet búiten (grotere) organisaties, zoals burgerinitiatieven.
Mantelzorg wordt niet als vrijwilligerswerk aangemerkt, hoeveel velen deze vorm van zorg juist wél als vrijwilligerswerk zien.
Over de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG).
Moet je een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) hebben om vrijwilligerswerk te kunnen doen? Nee, er is geen wettelijke verplichting. Niettemin vragen veel organisaties de verklaring, bijvoorbeeld als je met minderjarigen werkt.
Over de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG).
Het vragen van een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) is één van de maatregelen die een organisatie kan nemen om een veilig klimaat te scheppen en om bijvoorbeeld seksueel grensoverschrijdend gedrag te voorkomen. Dit is met name een serieus aandachtspunt als met kinderen, jongeren en mensen met een verstandelijke beperking wordt gewerkt. Een organisatie kan zélf bepalen of zij vraagt een VOG te overleggen.
Vrijwilligers die met minderjarigen werken kunnen de kosten van het aanvragen van een VOG vergoed krijgen. Dit geldt ook voor vrijwilligers die werken met mensen met een verstandelijke beperking.
Naast de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) zijn er diverse instrumenten ontwikkeld waarmee het vrijwilligerswerk aantoonbaar veiliger wordt. Zo kunnen organisaties al enige tijd gebruik maken van gedragsregels uit de toolkit ‘In veilige handen’. Daarnaast is een registratielijst gelanceerd, waarop vrijwilligers kunnen worden geregistreerd die tuchtrechtelijk zijn gesanctioneerd. Dit moet voorkomen dat vrijwilligers met verkeerde bedoelingen ‘shoppen’ tussen verschillende organisaties.
Voor organisaties.
Elke vrijwilliger die met minderjarigen werkt, kan zijn Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) vergoed krijgen via een regeling van het ministerie van Veiligheid en Justitie. De organisatie waarvoor de vrijwilliger actief is moet dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen.
Criteria voor vrijwilligersorganisaties.
Om voor de vergoeding in aanmerking te komen, moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan:
- De VOG wordt aangevraagd voor een vrijwilliger.
- De organisatie waar de vrijwilliger actief is, is een vrijwilligersorganisatie. Dat wil zeggen: een organisatie met rechtspersoonlijkheid, zonder winstoogmerk en wiens werkzaamheden voor 70% door vrijwilligers worden uitgevoerd.
- De vrijwilliger werkt met minderjarigen.
- De VOG voor de vrijwilliger moet digitaal worden aangevraagd.
- De organisatie voert een actief preventie- en integriteitsbeleid (vergelijkbaar met het beleid uit de toolkit In veilige handen) om seksueel grensoverschrijdend gedrag tegen te gaan, waarbij tenminste een gedragscode en een zorgvuldig aanstellingsbeleid zijn ingevoerd.
De gratis VOG valt formeel nog onder een pilotproject, dat vanaf 2015 wordt omgezet in een structurele regeling. Vanaf dat moment moeten organisaties zich aanmelden op gratisvog.nl.
Omdat alleen digitale VOG-aanvragen gratis zijn, is het noodzakelijk om als organisatie E-herkenning niveau 1 aan te vragen — eHerkenning is een soort DigiD voor bedrijven en instellingen. Meer informatie hierover staat op de website eherkenning.nl.
Meer informatie over dit onderwerp op: justis.nl.
Sluiten
Ben ik als vrijwilliger verzekerd?
Hoe het precies zit met aansprakelijkheid en de risico’s met betrekking tot diefstal of vernieling is niet altijd duidelijk. Bovendien kan de situatie per organisatie en gemeente verschillen.
Ben ik als vrijwilliger verzekerd?
Allereerst kun je het beste nagaan of de risico’s die met jouw werkzaamheden als vrijwilliger samenhangen onder jouw eigen verzekeringen vallen. Is dit niet het geval, kijk dan of en hoe de organisatie waar je werkt het vrijwilligerswerk heeft verzekerd. Tot slot kunt je kijken of jouw situatie valt onder de collectieve verzekering die veel gemeenten hebben afgesloten.
De gemeenten Achtkarspelen, Kollumerland c.a. en Tytsjerksteradiel hebben elk een collectieve verzekering afgesloten voor vrijwilligers. Wie en wat precies onder de collectieve verzekering valt kan per gemeente verschillen.
Doorgaans zijn mantelzorgers eveneens verzekerd en zijn leden van de vrijwillige brandweer of politie uitgezonderd.
De collectieve verzekering van de gemeente biedt in de meeste gevallen alléén een zogenaamde secundaire dekking. Dit betekent dat, als er óók dekking is bij reeds bestaande, door jezelf of de organisatie afgesloten verzekeringen, die verzekeringen éérst voor het vergoeden van de schade moeten worden benaderd.
Daarom is het belangrijk om te weten of de organisatie waarvoor je werkt een goede verzekering heeft afgesloten voor de reële risico’s die jij als vrijwilliger loopt. Hou er tevens rekening mee dat die verzekering soms beperkt is tot een bepaalde locatie of accommodatie, waardoor het niet ondenkbaar is dat (incidentele) activiteiten en werkzaamheden die buiten het verenigingsgebouw, clubhuis e.d. plaatsvinden niet onder de dekking van de verzekering van de organisatie vallen.
Voor organisaties.
Vrijwilligerswerk brengt aansprakelijkheidsrisico’s met zich. Een goede verzekering kan de vrijwilliger en de organisatie veel tijd, geld en energie besparen.
Aansprakelijkheid ontstaat wanneer een vrijwilliger ‘toerekenbaar onrechtmatig’ handelt. Daarvan is sprake: « wanneer de vrijwilliger niet de zorg betracht die een gemiddeld oplettend, voorzichtig en bekwaam vrijwilliger in vergelijkbare omstandigheden zou hebben betracht. En dusdoende niet zorgvuldig handelt met het op oog op de kenbare belangen van derden die hij behoorde te ontzien » (citaat uit Vrijwilligerswerk en Aansprakelijkheidsrisico’s, door M. van Ardenne, W. van Boom en J. Wansink).
Dit geldt natuurlijk ook voor vrijwilligersorganisaties. Mensen die schade leiden door toedoen van de organisatie, bijvoorbeeld omdat de organisatie niet de zorgvuldigheid in acht heeft genomen die van een redelijk handelende organisatie mag worden verwacht, kunnen de organisatie hiervoor aansprakelijk stellen.
Daarnaast kan de organisatie aansprakelijk worden gesteld voor schade die door personen en goederen worden veroorzaakt die onder hun verantwoordelijkheid vallen. Dit heet risicoaansprakelijkheid.
LET OP:
1. Soms biedt een aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren geen dekking voor schade die is ontstaan door het verrichten van vrijwilligerswerk.
2. Zorg als organisatie ervoor dat vrijwilligers als zodanig in de polis van de verzekering worden benoemd.
3. De collectieve vrijwilligersverzekering van de gemeente is bedoeld als een aanvulling op de eigen verzekering, niet als vervanging.
Meer informatie over dit onderwerp op: vrijwilligerswerk.nl.
Sluiten
Wet- en regelgeving rond vrijwilligerswerk.
Dat werkzaamheden vrijwillig wordt verricht betekent niet dat er geen wettelijke regels gelden. Daarom is het goed dat je de hoofdlijnen kent.
Wet- en regelgeving rond vrijwilligerswerk.
Op de landelijke site vrijwilligerswerk.nl van Movisie vind je een een uitgebreid Kennisdossier wet- en regelgeving. Hieronder volgen de hoofdlijnenvan de regels die voor vrijwilligers werk gelden.
Leeftijdsgrenzen.
Kinderen tot en met 15 jaar mogen in principe geen arbeid verrichten. Vanaf 16 jaar mag vrijwilligerswerk worden verricht; jongeren mogen van hun 14de al stage lopen. Jongeren onder de 18 jaar worden beschouwd als kwetsbare groep voor wie een aantal beperkende voorschriften van toepassing is. Toezicht en voorlichting zijn voor alle jongeren onder de 18 jaar noodzakelijk. Belangrijk is ook dat jongeren niet mogen worden blootgesteld aan een hoge geluidsbelasting (boven 85dB(A)).
Er is geen wettelijke maximum leeftijdsgrens voor het doen van vrijwilligerswerk. Organisaties die een maximumleeftijd hanteren dienen rekening te houden met de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd (WGBL).
Arbowetgeving.
De Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) is sinds 2007 niet meer volledig van toepassing op vrijwilligers. Organisaties zijn niettemin verantwoordelijk en aansprakelijk voor veilige en gezonde werkomstandigheden voor hun vrijwilligers en stagiaires. Denk hierbij aan:
- Het voorkomen van ongevallen met gevaarlijke stoffen en biologische agentia.
- Voorlichting en onderricht over gevaarlijke situaties en hoe die te voorkomen (inclusief de inrichting van arbeidsplaatsen).
- Melding van ongevallen aan de Arbeidsinspectie en registratie van ongevallen in een lijst van ongevallen.
- De verantwoordelijkheid voor derden op het terrein of in het gebouw van de vrijwilligersorganisatie.
- Een aantal verplichtingen voor werknemers (en dus ook vrijwilligers), zoals het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen.
- Verplichtingen over het hebben van certificatie.
De Arbeidsinspectie heeft ook bij vrijwilligersorganisaties de mogelijkheid om in te grijpen en de mogelijkheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete. Een risicoinventarisatie (RI&E) en plan van aanpak, bedrijfshulpverlening (BHV) en een preventiemedewerker zijn in principe niet verplicht als de organisatie geen betaalde krachten in dienst heeft.
Legitimatieplicht.
Net als werknemers hebben ook vrijwilligers of stagiairs een legitimatieplicht en moeten zij zich kunnen identificeren met een origineel identiteitsbewijs wanneer een werkplekcontrole plaatsvindt.
Verder kunnen alle Europeanen (afkomstig uit de lidstaten van de EU) in Nederland vrijwilligerswerk doen. Hetzelfde geldt voor inwoners van Zwitserland. Buitenlanders van buiten de EU die in Nederland verblijven en een geldige verblijfsvergunning hebben waarbij het verrichten van arbeid is toegestaan, zijn eveneens vrij in het verrichten van vrijwilligerswerk in Nederland.
Vrijwilligerswerk bij een uitkering.
Ontvang je een bijstandsuitkering dan mag je vrijwilligerswerk verrichten, maar er zijn wel enkele regels waarmee je rekening zult moeten houden. Vraag daarom bij de gemeente welke regels en afspraken voor jou gelden vóórdat je met vrijwilligerswerk begint.
In grote lijnen geldt hetzelfde als je een uitkering van het UWV hebt. Het kan echter best riskant zijn. Neem daarom altijd vooraf met het UWV contact op en vraag schriftelijk toestemming om vrijwilligerswerk te mogen doen. Benoem daarbij ook de organisatie, het aantal uren en het soort werk dat je wilt gaan doen. Het is belangrijk dat je de toestemming in bezit hebt, vóórdat je met het vrijwilligerswerk begint.
Krijg ik een onkostenvergoeding als ik vrijwilligerswerk doe?
Veelal worden de werkelijke onkosten die je maakt door de organisatie vergoed. Reiskosten (‘woon-werkverkeer’) horen daar vaak niet bij. Slechts een enkele organisatie kan haar vrijwilligers een vergoeding voor hun inzet geven.
Krijg ik een onkostenvergoeding als ik vrijwilligerswerk doe?
Maak onderscheid tussen twee soorten vergoedingen: de onkostenvergoeding en de vrijwilligersvergoeding. Een onkostenvergoeding zal in de regel betrekking hebben op de kosten de je als vrijwilliger maakt. Over vergoedingen die zijn gebaseerd op werkelijk gemaakte en aangetoonde kosten hoef je geen premies en belastingen te betalen.
Een vrijwilligersvergoeding is (symbolische) beloning voor jouw inzet als vrijwilliger, die géén onkostenvergoeding is en die niet in verhouding staat tot de werkelijke tijdsbesteding.
De organisatie waarvoor je als vrijwilliger werkt, is niet verplicht jou een onkosten- of vrijwilligersvergoeding te geven. Maar het mag wel.
Als je dergelijke vergoedingen krijgt, kan dit gevolgen hebben voor bijvoorbeeld de belastingaangifte. Dit is afhankelijk van de hoogte en het soort vergoeding.
De Belastingdienst stelt dat voor vrijwilligers van 23 jaar en ouder de vergoeding per uur maximaal € 4,50 (met een maximum van € 150,-- per maand en maximaal € 1.500,-- per jaar) mag bedragen. Voor vrijwilligers onder de 23 jaar is dit maximaal € 2,50 per uur (met een maximum van € 150,-- per maand en maximaal € 1.500,-- per jaar). Voor mensen met een Bijstandsuitkering gelden andere regels en bedragen: vraag daarom bij de gemeente welke regels en bedragen voor jou gelden vóórdat je met vrijwilligerswerk begint.
De Belastingdienst hanteert voorts de volgende regels.
Als je vrijwilligerswerk doet (bijvoorbeeld verenigingswerk of buurtwerk), en je krijgt een vergoeding, dan is die in de volgende drie gevallen niet belast:
- Je krijgt een vrijwilligersvergoeding die zo laag is dat deze niet in verhouding staat tot de omvang en het tijdsbeslag van het werk.
- Je krijgt een vergoeding voor de werkelijke kosten die je hebt gemaakt.
- Je krijgt een vrijwilligersvergoeding én een onkostenvergoeding, echter alléén zolang het totaal van beide beneden de eerder genoemde maxima per maand en per jaar blijft.
LET OP: het voorgaande geldt alleen wanneer er sprake is van vrijwilligerswerk is onbetaald werk dat je vrijwillig doet bij een maatschappelijke organisatie. Dat zijn organisaties zonder winstoogmerk, zoals stichtingen, verenigingen, buurtinitiatieven en (andere) non-profit instellingen. Ben je vrijwilliger bij een commercieel bedrijf dan geldt het voorgaande niet!
Werk je als vrijwilliger voor een organisatie die door de Belastingdienst is aangemerkt als Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI)? Dan kun je een gift aan die organisatie (geheel of gedeeltelijk) van jouw inkomsten- of vennootschapsbelasting kunt aftrekken.
Naast de situatie waarin je een feitelijke schenking doet, is er óók van een gift sprake wanneer je als vrijwilliger bij een ANBI afziet van de vrijwilligersvergoeding waarop je aanspraak maakt of van de vergoeding van de door jou gemaakte onkosten. De Belastingdienst heeft hieraan enkele voorwaarden verbonden.
Moet er altijd een vrijwilligerscontract worden getekend?
Nee, het vrijwilligerscontract is niet verplcht. Het is bovendien wat anders dan een arbeidsovereenkomst. Waarom dan tóch een contract?
Moet er altijd een vrijwilligerscontract worden getekend?
Vrijwilligerswerk is onverplicht, onbetaald en wordt gekenmerkt door persoonlijke motivatie. Het aangaan van een vrijwilligersovereenkomst lijkt daarom onnodig bureaucratisch. Bovendien is het begrip ‘vrijwilligerscontract’ niet in de wet vastgelegd. Dat betekent dat ook een mondelinge afspraak al bindend is. Waarom dan tóch een contract?
Een van de kenmerken van vrijwilligerswerk is dat het wordt gedaan voor anderen. Dat houdt automatisch in dat er afspraken zullen moeten worden gemaakt tussen organisatie en vrijwilliger. De organisatie wil graag (voor zover mogelijk) zekerheid hebben dat het werk ook wordt gedaan. Voor de vrijwilliger is het contract belangrijk omdat daarin zaken zijn geregeld over verantwoordelijkheid, aansprakelijkheid, arbeidsomstandigheden, persoonlijke ontwikkeling of deskundigheidsbevordering, en over eventuele andere afspraken tussen partijen.
Een vrijwilligercontract:
- maakt duidelijk wat vrijwilliger en organisatie van elkaar kunnen verwachten;
- bendadrukt dat er sprake van vrijwilligerswerk en niet van een arbeidsovereenkomst;
- heeft de afgesproken verplichtingen duidelijk weer;
- geeft aan of de vrijwilliger recht heeft op vergoeding van de onkosten en/of op een vrijwilligersvergoeding;
- maakt duidelijk wie de aanspreekpersoon is voor de vrijwilliger en wie verantwoordelijk is voor de begeleiding;
- helpt om onduidelijkheid over aansprakelijkheid, schade en ongeval te voorkomen;
- kan gedragsregels en/of interne regels van toepassing verklaren;
- zal aangeven hoe de overeenkomst door beide partijen kan worden beëindigd.
Wat is een vrijwilligersorganisatie?
Een vrijwilligersorganisatie is een organisatie met rechtspersoonlijkheid, zonder winstoogmerk en waarvan de werkzaamheden voor 50% of meer door vrijwilligers worden uitgevoerd.
Wat is een vrijwilligersorganisatie?
De omschrijving hierboven lijkt helder en concreet. In de praktijk ligt de zaak soms toch ingewikkelder. Daarom heeft MOVISIE de volgende beschrijving opgesteld, met daarbij een aantal criteria:
— Een vrijwilligersorganisatie is een met naam en adres genoemd, formeel of informeel georganiseerd verband van verschillende mensen dat met enige regelmaat bijeenkomt en/of activiteiten organiseert in het algemeen belang, waarbij alle inkomsten worden ingezet ten gunste van de doelstelling van de organisatie en waarbij de uitvoering van het primaire proces door vrijwilligers wordt gedaan en er geen verband bestaat tussen de verrichte werkzaamheden en de verdiensten van de vrijwilligers. —
Naast deze omschrijving heeft MOVISIE nog een aantal criteria opgesteld om te bepalen of er sprake is van een vrijwilligersorganisatie. Hieronder volgen de drie belangrijkste; de overige criteria kun je vinden in het betreffende Kennisdossier.
Criterium 1: Verhouding beroepskrachten – vrijwilligers.
In een vrijwilligersorganisatie wordt het merendeel van de activiteiten door vrijwilligers verricht. Het aandeel aan betaalde krachten kan daardoor variëren van nul tot 50%. Van belang is verder of de betaalde krachten aan het primaire proces deelnemen.
Voor vrijstelling van de vennootschapsbelasting hantert de Belastingdienst als voorwaarde dat de inkomsten van de organisatie voor meer dan 70% door de inzet van vrijwilligers wordt verkregen.
Criterium 2: Nastreven van winst.
Een vrijwilligersorganisatie heeft geen winstoogmerk en de organisatievorm is die van stichting of vereniging. Stichtingen en verenigingen mógen echter wel winst maken, maar zij moeten de winst dan gebruiken voor het doel dat zij nastreven. Zij mogen de winst dus niet uitkeren aan oprichters, bestuurders of leden.
De Belastingdienst hanteert voor organisaties die een algemeen nut of belang dienen, en die geen winstoogmerk hebben, een maximumbedrag dat jaarlijks aan winst gemaakt mag worden. Bovendien mogen de activiteiten van de organisatie de concurrentieverhoudingen van de commercële ondernemers niet verstoren.
Criterium 3: Kwaliteitseisen.
Er kan pas van een vrijwilligersorganisatie gesproken worden als deze desgevraagd in staat is verantwoording af te leggen over de uitgevoerde activiteiten en de besteding van verkregen middelen.
Met enige regelmaat valt te lezen dat er bij een stichting of vereniging sprake is van fraude. Dat komt omdat er overal geld in omloop is. Door fraude wordt niet alleen het onderlinge vertrouwen geschaad, maar als ‘de greep in de kas’ groot is kan zelfs het voortbestaan van de organisatie in gevaar komen. Daarom is het goed de eigen organisatie van tijd tot tijd tegen het licht te houden.
Hoe voorkom ik fraude?
Bij fraude is er sprake van bedrog, waarbij er opzettelijk en onrechtmatig geld en/of goederen aan de organisatie worden onttrokken. Fraude is de verzamelnaam voor een aantal vermogensdelicten: diefstal, verduistering, valsheid in geschrifte, oplichting en bedrog bij jaarstukken. Fraude is strafbaar en als de getroffen organisatie aangifte doet volgt daarom strafrechtelijk onderzoek.
Het gehele bestuur van een organisatie is verantwoordelijk voor een deugdelijke inrichting van de financiën. Wanneer het bestuur onvoldoende maatregelen heeft genomen om fraude te voorkomen zijn de bestuurders persoonlijk aansprakelijk.
De Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk NOV heeft duidelijke tips en aanbevelingen opgesteld om fraude te helpen voorkomen.
De informatie is beschikbaar als download (PDF-bestand).